Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Doel van deze wet is zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen bij reguliere werkgevers. Met de invoering van de Participatiewet zijn drie wetten samengevoegd tot één regeling: de Wajong, de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) (Borghouts, 2014). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Tegelijkertijd worden gemeenten geconfronteerd met een bezuiniging van op termijn 1,6 miljard euro.

Als onderdeel van het sociaal akkoord hebben de overheid en sociale partners zich in 2013 gecommitteerd aan de Banenafspraak. Zij hebben afgesproken dat er voor 2026 in totaal 125.000 extra banen moeten komen voor mensen met een arbeidsbeperking; 100.000 gerealiseerd door de marktsector en 25.000 door de overheid. Dit is een landelijke afspraak en deze is niet vrijblijvend. In 2016 wordt gekeken of er in 2015 voldoende banen zijn gerealiseerd. Als dit niet het geval is, kan de Quotumwet worden geactiveerd. Dit houdt in dat organisaties met meer dan 25 werknemers verplicht zijn een bepaald percentage mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Wanneer ze hier niet aan voldoen kan er een boete worden opgelegd. Uit een tussenmeting die de resultaten laten zien van de inspanningen van werkgevers in de jaren 2013 en 2014 blijkt dat er in totaal 10.732 extra banen zijn gerealiseerd ten opzicht van de nulmeting van 1 januari 2013 (3.832 extra banen bij reguliere werkgevers via een dienstverband; 439 extra banen bij reguliere werkgevers via een uitzendcontract; 6.461 extra banen bij reguliere werkgevers via een WSW-detachering).