Waarom treden oudere, technische vaklieden die gevraagd zijn in de arbeidsmarkt, die van werk houden en die gezond zijn vrijwillig vroegtijdig uit betaalde arbeid? Het antwoord op deze vraag is verzameld door middel van een mixed method study onder oudere, (ex-)werknemers met een technisch beroep. In die aanpak stond de beleving van deze vaklieden centraal. In het artikel wordt eerst op basis van een literatuurstudie geschetst wat de institutionele context is waarin de overgang van betaalde arbeid naar het pensioen gestalte krijgt. Die context blijkt weinig ruimte te bieden voor eigen initiatief van de werknemers en werkgevers die voor de vraag naar de inrichting van die overgang staan. Op grond van vraaggesprekken met werknemers en werkgevers in de technische sector wordt duidelijk gemaakt dat, ondanks de dwingende institutionele omgeving, werknemers en werkgevers in staat zijn om voor beiden, in deze voor de werknemer emotioneel belastende periode, bevredigende beslissingen te nemen. Ze trekken duidelijk – in eigen belevenis – de regie naar zichzelf toe. Tot slot wordt aan de hand van empirische data uit een kwantitatief onderzoek onder 448 technische vaklieden uit het bestand van het TNS/NIPO-panel nagegaan welke motieven technische vaklieden ervaren bij de beslissing om vroegtijdig uit te treden. In tegenstelling tot wat uit ander meer algemeen onderzoek blijkt, wijst het onderzoek uit dat voor technische vaklieden een goede gezondheid vaak een reden is om vervroegd uit te treden. Die gezondheid zien ze als een garantie om nog actief te kunnen blijven ná hun vaak zware carrière.