Editie 2010, nr. 4
Felix Steemers
Rond de eeuwwisseling werd het thema ‘ouderen en arbeid’ actueel. De naderende vergrijzing van de bevolking riep zorgen op over de houdbaarheid van overheidsfinanciën en over potentiële spanningen op de arbeidsmarkt op termijn. Bevordering van de arbeidsdeelname van ‘ouderen’ werd een speerpunt van het overheidsbeleid. In dat kader ontstond een stroom van publicaties over gezondheid, inzetbaarheid en productiviteit van oudere medewerkers. Het beeld dat uit deze studies oprees, was dat oudere medewerkers in principe even goed inzetbaar kunnen zijn als jongere. Er ontstaat echter een risico op verlies van aansluiting bij nu geldende functioneringsnormen door een met leeftijd afnemende variatie in ervaring, en een afnemende (bereidheid tot) opleidingsdeelname; het behoud van aansluiting kan worden geborgd door kortere functieverblijftijden gedurende de loopbaan, door grotere mobiliteit en door niveauverhogende opleidingen, ook op latere leeftijd. Langzamerhand lijkt dit beeld het hart te vormen van het gangbaar denken over inzetbaarheid. Het gegeven dat deze variabelen nog zelden of niet in onderlinge samenhang zijn onderzocht, vormde genoeg reden om hieraan een promotieonderzoek te wijden (Steemers, 2010)
Of zoek verder in de database.