Opgesloten zitten in de baan. Het komt regelmatig voor en heeft niet alleen negatieve effecten voor degene die het betreft; ook de organisatie ondervindt er nadelen van. Merel Feenstra deed promotieonderzoek naar dit relatief onbekende fenomeen en komt met een aantal aanbevelingen voor de praktijk.

Niet meer tevreden zijn in je baan, maar toch niet in staat zijn om stappen te zetten om de baan te verlaten. Oftewel ‘opgesloten zitten’ in de baan. Zo’n 20% van de medewerkers ervaart ontevredenheid in de baan en zet tegelijkertijd geen stappen om uit die situatie te komen. Dit omdat ze denken dat er weinig andere baankansen zijn.  

Ontevreden

Volgens Feenstra bestaat het gevoel opgesloten te zitten uit twee factoren. De eerste is baanontevredenheid. Dit ontstaat grotendeels door het gebrek aan waardering, erkenning, uitdaging en verantwoordelijkheden in de baan. Maar ook een negatieve relatie met de directe leidinggevende of door een negatieve sfeer op de werkvloer speelden een rol. De tweede factor is het idee dat de kansen op een betere baan niet groot zijn. Bijvoorbeeld doordat de huidige arbeidsvoorwaarden gunstig zijn, of de vertrekregeling juist ongunstig. Ook opleidingsniveau, leeftijd, arbeidsduur en gebrek aan moed of richting om een nieuwe baan aan te gaan, spelen mee.

Mensen die zich opgesloten voelen, ondervinden daar verschillende negatieve gevolgen van. Sommigen voelen zich alleen wat gefrustreerd of boos over deze situatie waarin zij terechtgekomen waren. Anderen hadden te maken met energie-uitputting en stress en sommigen kregen zelfs depressieve klachten of een burn-out. uitmensen die de ervaring hebben opgesloten te zitten in hun baan terughoudend zijn om over hun gevoelens en gedachtes te praten, met hun leidinggevende of een collega.

Bewustwording

Volgens Feenstra kunnen werkgevers en HR-managers een aantal dingen doen waardoor minder mensen zich opgesloten voelen. Een enquête kan inzicht geven in hoeveel medewerkers zich opgesloten voelen en in welke afdelingen dat het vaakst voorkomt. Daarnaast zijn het creëren van bewustwording en openheid belangrijk. Men dient zich er bewust van te zijn dat mensen in een dergelijke situatie serieuze fysieke en mentale problemen kunnen ervaren. Voorlichting kan een eerste stap zijn om ervoor te zorgen dat mensen minder lang en minder heftig een dergelijk proces doormaken. Maar ook kan er gekeken worden naar praktische zaken als het zorgen voor een goede vertrekregeling.

Auteurs

Dr. Merel T. Feenstra-Verschure, professor Dorien Kooij en professor Charissa Freese zijn verbonden aan de afdeling Human Resource Studies van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University. Charissa Freese is ook verbonden aan TIAS School for Business & Society en North-West University SIP & HRM, Zuid Afrika

Download hier het volledige artikel (pdf)