Steeds vaker richten Europese beleidsmakers hun blik op vrouwen met een migratieachtergrond om de arbeidsmarktkrapte op te vangen. Zij worden gezien als een “onderbenut arbeidspotentieel” en vaak door activeringsprogramma’s gestuurd naar sectoren met structurele tekorten, zoals schoonmaak en zorg. Het idee? Arbeidsdeelname als sleutel tot emancipatie. Nieuw onderzoek van Scheers, Forrier en De Cuyper plaatsen hier stevige kanttekeningen bij. Want alle goede bedoeling ten spijt; vrouwen met een migratieachtergrond worden in emancipatoire programma’s neergezet als ‘kwetsbare’ en ‘hulpbehoevende’ individuen. Een discours wat hen reduceert tot ‘culturele slachtoffers’ in plaats van volwaardige professionals met een gamma aan kennis en vaardigheden.
Koloniale representaties in activeringsprogramma’s
Vanuit een postkoloniaal feministisch perspectief wordt in het onderzoek blootgelegd hoe activeringsbeleid koloniale machtsstructuren reproduceert. Vrouwen worden systematisch gereduceerd tot ‘slachtoffers’ die door werk “gered” moeten worden, terwijl hun competenties, ambities en persoonlijke vaardigheden onderbelicht blijven. Vaak gebeurt dit met de beste intenties. Onder het mom van emancipatie worden migrantenvrouwen vaak geleid naar laagbetaalde, ondergewaardeerde sectoren zoals zorg en schoonmaak en wordt er niet gekeken naar persoonlijke voorkeuren en capaciteiten. Dit zorgt ervoor dat de vicieuze cirkel van lage werkgelegenheidskansen en beperkte doorgroeimogelijkheden intact blijft.
Soms laten deelnemers aan activeringsprogramma’s zich kritisch uit tegenover de aangeboden jobs. Ze willen geen herhaling van huishoudelijk werk dat ze thuis al verrichten, maar kansen die aansluiten bij hun vaardigheden en dromen. In de praktijk wordt hun weerstand echter vaak geïnterpreteerd als een gebrek aan motivatie, waardoor stereotypering en wantrouwen verder groeien.
Aanbevelingen voor HR en beleid
Wat is er dan nodig voor succesvol inclusiebeleid? Een belangrijke bevinding uit het onderzoek is dat er in elk geval meer bewustzijn nodig is rond de structurele dimensies van ongelijkheid en de rol die stereotypering speelt in activeringsbeleid. Inclusie is namelijk meer dan alléén het bieden van werk. Voor HRM betekent dit dat men verder moet kijken dan goedbedoelde inclusiepraktijken. Echte inclusie vraagt om erkenning van capaciteiten van deelnemers, inspraak in loopbaantrajecten en het doorbreken van koloniale en gendergebonden machtsstructuren.
Auteurs
Dr. Annelies Scheers, University of Hasselt, School of Social Sciences. Professor Dr. Anneleen Forrier, KU
Leuven, Faculty of Economics and Business, Department of Work and Organisation Studies. Professor Dr.
Nele De Cuyper, KU Leuven, Occupational and Organisational Psychology and Professional Learning.
![]() |
Download hier de volledige pdf |