Trigger: “Ik wil wel, maar hoe dan?”

Besproken door Brenda Vermeeren

“Je zegt dat ik moet werken aan psychologische veiligheid en duurzame inzetbaarheid, maar hoe doe ik dat in mijn team, met al die werkdruk en veranderplannen?” vraagt een HR-adviseur tijdens een MT-overleg. De directie knikt: welzijn en prestatie moeten hand in hand gaan, maar de vraag blijft hangen. Hoe doe je dat dan concreet?


Op deze vraag wil emeritus-hoogleraar HRM, Jaap Paauwe, in zijn boek Progressing Performance and Well-Being at Work een antwoord bieden. Hij stelt dat wetenschappelijke inzichten pas impact hebben als de praktijk er echt iets mee kan. In zijn boek richt hij zich dan ook nadrukkelijk op praktijkprofessionals. Het boek deelt bewezen inzichten en principes die in ongeveer 80% van de situaties daadwerkelijk werken. Daarmee wil Paauwe de brug slaan tussen wetenschap en praktijk op een manier die daadwerkelijk leidt tot betere prestaties én welzijn op het werk.

Opzet en structuur van het boek

Het boek is opgebouwd rond het travelling the loop-concept met vijf kernvragen:

  1. Waarom is het HRM-systeem zoals het is?
  2. Waarom werken HRM-activiteiten?
  3. Hoe creëer je een betekenisvolle medewerkerservaring?
  4. Hoe ontwikkel je een stimulerende werkomgeving?
  5. Hebben we goed werk geleverd (reflectie en evaluatie)?

Deze vragen worden helder geïntroduceerd als leidraad voor reflectie en ontwikkeling. Twee van de vijf vragen gaan daarbij expliciet in op de vraag ‘hoe’ je een betekenisvolle medewerkerservaring en een stimulerende werkomgeving creëert. De andere drie vragen zijn belangrijk als context en reflectie. Na het inleidende hoofdstuk volgen 14 korte hoofdstukken die een overzicht geven van een reeks relevante theorieën (zoals AMO-theorie, goal setting theorie en Job Demands Resources theorie) en hun toepassingen. Een kanttekening is dat het uiteindelijk aan de lezer is om de antwoorden op de vijf centrale vragen daadwerkelijk te destilleren en concretiseren. Dit kan echter ook worden gezien als een uitnodiging om de inhoud persoonlijk te maken en de theorie doelgericht te vertalen naar de eigen organisatie.

Elk hoofdstuk start met een trigger (net als deze boekbespreking) die de lezer helpt zich te verhouden tot de inhoud van het hoofdstuk en de casuïstiek direct te spiegelen aan de eigen organisatiecontext. Deze trigger wordt gevolgd door een vaste structuur in de eerste drie paragrafen (1. definiëren van het concept en de relevantie ervan voor de praktijk, 2. founding fathers/mothers, 3. inhoud van de theorie). Dit geeft structuur en herkenbaarheid, wat het lezen vergemakkelijkt. De paragrafen daarna verschillen per hoofdstuk, wat het boek soms wat minder geschikt maakt als handig en uniform naslagwerk voor snelle toepassing in de praktijk.

Wetenschap voor de werkvloer!?

Paauwe slaagt erin wetenschappelijke inzichten toegankelijk te maken voor professionals met gebruik van herkenbare praktijkvoorbeelden en triggers die dicht bij de werkvloer liggen. De gekozen thema’s, zoals het verbeteren van vaardigheden, motivatie en kansen om deel te nemen van medewerkers, het stimuleren van betrokkenheid en voorkomen van burn-out, het creëren van goed presterende teams door aandacht voor psychologische veiligheid en het bevorderen van gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid op de werkvloer zijn relevant en direct gekoppeld aan welzijn en prestaties. Hiermee laat het boek zien dat HRM geen losstaand eiland is, maar altijd in verbinding staat met organisatieresultaten en het welbevinden van medewerkers. Tegelijkertijd blijft het boek vrij theoretisch, met veel aandacht voor conceptuele modellen, typologieën en methodologische termen zoals ‘moderaties’ en ‘mediaties’. Voor HR-professionals met een academische achtergrond is dat een verrijking, maar voor de hands-on practitioner kan het soms een drempel vormen bij directe implementatie.

Paauwe bouwt hier echter bewust een waarborg in door te verwijzen naar de Evidence-Based Management-benadering, die vier informatiebronnen onderscheidt die nodig zijn voor onderbouwde en verantwoorde besluitvorming: (1) de best beschikbare wetenschappelijke kennis, (2) de expertise en het oordeel van managers, (3) feiten en kenmerken van de organisatie en (4) de waarden en zorgen van stakeholders. In dit boek richt Paauwe zich nadrukkelijk op één van deze vier bronnen: de best beschikbare wetenschappelijke kennis. In het slothoofdstuk laat hij aan de hand van een voorbeeld over het vergroten van medewerkerbevlogenheid zien hoe deze vier bronnen samen het totaalplaatje kunnen vormen.

Geen stappenplan, wel een gids

Progressing Performance and Well-Being at Work is een waardevolle gids voor HR-professionals en leidinggevenden die willen begrijpen hoe welzijn en prestaties structureel kunnen samengaan. Het boek biedt stevige theorie, heldere kaders en relevante praktijkvoorbeelden, maar vraagt tegelijkertijd van de lezer een actieve vertaalslag naar de eigen werkpraktijk. Paauwes streven om impact te hebben als wetenschapper – door praktische inzichten te delen die echt werken in de praktijk – is bewonderenswaardig en voelbaar in de opbouw en intentie van het boek. Tegelijkertijd zal de lezer die op zoek is naar een direct stappenplan vooral waarde halen uit de hoofdstukken die ingaan op het ‘hoe’ en zelf actief aan de slag moeten om de overige kaders te vertalen naar de eigen praktijk.

Bibliografische gegevens

Titel: Progressing Performance and Well-Being at Work – Travelling the Loop
Auteur: Jaap Paauwe
Uitgeverij: Edward Elgar
ISBN: 978 1 80037 793 6