Volledige titel: HRM en duurzame inzetbaarheid van mantelzorgende werkenden: Een verkennend onderzoek binnen zorgorganisaties

Abstract

Het combineren van werk en mantelzorg leidt mogelijk tot overbelasting of arbeidsuitval, maar kan eveneens bijdragen aan het welbevinden van mantelzorgende werkenden. Voor organisaties is niet altijd duidelijk wie deze werkenden zijn, wat hun gezondheid en duurzame inzetbaarheid is en welke ondersteuning nodig is. Verkennend onderzoek middels gestructureerde individuele interviews binnen drie zorgorganisaties laat zien dat de meesten een goede gezondheid ervaren en over de capabilities beschikken om duurzaam inzetbaar te zijn. Zij halen voldoening en waardering uit werk en mantelzorg. De expertise als professional zetten ze in bij de mantelzorg en de ervaring als mantelzorger nemen zij mee in hun werk. Enkelen voelen zich echter minder gezond en beschikken over onvoldoende capabilities. Zij hebben behoefte aan ondersteuning op maat.

HRM en duurzame inzetbaarheid van mantelzorgende werkenden: Een verkennend onderzoek binnen zorgorganisaties

Auteurs

Monique Filart (hoofddocent en onderzoeker Arbeidsparticipatie) en dr. André Bieleman (Associate lector Arbeid en Gezondheid) zijn beide werkzaam bij Saxion University of Applied Sciences: Academie Gezondheidszorg. Kerst Zwart is senior adviseur bij Bureau ‘Zelfregie Werkt. Dr. Frits Oosterveld werkt als lector Gezondheid en Bewegen werkt bij Saxion University of Applied Sciences: Academie Gezondheidszorg.

Inleiding

Werk en mantelzorg

Duurzame inzetbaarheid van werkenden is voor organisaties een belangrijk aandachtspunt (van Vuuren, van Dam & Ybema, 2018).  Vanwege de toenemende vergrijzing en het langer thuis blijven wonen van ouderen combineren steeds meer werkenden werk en mantelzorg. In 2014 was één op de vijf werkenden mantelzorger (Sociaal Cultureel Planbureau [SCP], 2016). Binnen de zorg- en ziekenhuissector blijken er met één mantelzorger op vier werkenden zelfs meer mantelzorgende werkenden te zijn dan in andere sectoren (Werk & Mantelzorg, 2017). De zorgorganisaties Carintreggeland, Livio en de Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) hadden daarom behoefte om binnen de preventiecoalitie Vitaal Twente het thema werk en mantelzorg nader te verkennen. Zij wilden meer inzicht verkrijgen in hun mantelzorgende werkenden, in de rol die werk en mantelzorg speelt ten aanzien van duurzame inzetbaarheid en in de gewenste ondersteuningsmogelijkheden om de combinatie werk en mantelzorg duurzaam vol te kunnen houden.

Overheid

De mantelzorger is één van de sleutelfiguren van de door de overheid geïntroduceerde participatiesamenleving. De Rijksoverheid (2019) omschrijft mantelzorg als het bieden van hulp aan iemand, waarmee een sociale relatie bestaat zoals een familielid, vriend of buren. De hulp bestaat uit verzorgende taken, maar kan ook gericht zijn op de uitvoering van dagelijkse activiteiten. Mantelzorg gaat verder dan de gebruikelijke hulp, die huisgenoten aan elkaar geven, maar wordt niet gegeven vanuit een hulpverlenend beroep. Door de mantelzorg kan de zorgvrager zich redden, thuis blijven wonen en deelnemen aan de samenleving. De overheid doet enerzijds een groter beroep op mantelzorgers om de stijgende zorgkosten voor inzet van professionele zorgverlening te reduceren, terwijl zij anderzijds de arbeidsparticipatie van werkenden in de zorg wil verhogen. Mensen met een zorgvraag moeten eerst proberen in hun zorg te voorzien middels informele ondersteuning van naasten. Als deze naasten tevens betaald werk verrichten kunnen zij door de combinatie met mantelzorg mogelijk onder druk komen te staan (Josten & de Boer, 2015; Oude Avenhuis & Kruijswijk, 2013).

Risico’s en positieve opbrengsten

Het combineren van betaald werk en mantelzorg kan leiden tot achteruitgang in gezondheid en welbevinden, tot werkverzuim en verminderde duurzame inzetbaarheid (Schmitz & Westphal, 2015). Engels, Miedema & Heerkens (2019) rekenen mantelzorgende werkenden tot de groep van kwetsbare werkenden (de Lange, Jongejan, Muffels en Detaille, 2018). Uit onderzoek van Heitink, Heerkens en Engels (2017) blijkt dat het grootste probleem bij intensief mantelzorgende zorgprofessionals het gebrek aan tijd en energie is. Zij zijn vaak uitgeput aan het einde van de dag, waardoor ze minder toekomen aan hobby’s en hun sociale netwerk kleiner wordt. Of dit daadwerkelijk gebeurt hangt af van verschillen factoren op micro- en mesoniveau: het werk, de mantelzorg, de werknemer zelf en de mate van ondersteuning door werkgever en HRM. Tegenover deze risico’s staan ook mogelijke positieve opbrengsten als een hoger welbevinden door tijdens het werk ‘even los te komen’ van de mantelzorgsituatie of door de ervaren waardering als mantelzorger (Oldenkamp et al., 2018; Tarlow et al., 2004).  Er wordt in de literatuur zowel gesproken over werk en mantelzorg als ‘concurrerende taken’ als over ‘aanvullende taken’ (Truckeschitz, Schneider, Mühlmann, Ponocny, 2012). Specifiek voor de mantelzorgende werkenden in zorgorganisaties kan de combinatie van taken als ‘dubbelbelasting’ worden ervaren (Boumans & Dorant, 2014; Depasquale et al., 2016).

Ondersteuning

Ondersteuning van mantelzorgende werkenden kan vooral plaatsvinden vanuit de werkgever, maar soms ook door de gemeente (met zogeheten respijtzorg). Diverse instanties houden zich met deze problematiek bezig, zoals de vereniging MantelzorgNL, Werk & Mantelzorg en de werkgeversvereniging Zorg en Welzijn. Er zijn beleids- en onderzoeksinstrumenten om bestaande situaties in beeld te brengen en indien nodig te verbeteren, bijvoorbeeld tool-kits mantelzorgondersteuning (van Kennisplein Zorgvoorbeter; landelijke huisartsenvereniging LHV; VILANS voor paramedici) en de EDIZ-vragenlijst (ervaren druk door informele zorg). Een aantal instrumenten lijkt specifiek voor mantelzorgers, andere zijn meer generiek gericht op bijvoorbeeld duurzame inzetbaarheid van diverse groepen werknemers. De meeste instrumenten richten zich vooral op de risico’s van de combinatie van werk en mantelzorg en onderbelichten de in de literatuur beschreven positieve opbrengsten. Het concept Positieve Gezondheid (Huber et al., 2016) en de Capability Approach (van der Klink et al., 2016) bieden de mogelijkheid om individuele risico’s en positieve opbrengsten van werk en mantelzorg te belichten, waarbij de dialoog over de persoonlijke gezondheid en duurzame inzetbaarheid met de mantelzorgende werkende centraal staat. Onduidelijk is voor alsnog de bekendheid met, het gebruik en het effect van deze concepten bij werkgevers en werknemers. Dit artikel beschrijft de kenmerken van mantelzorgende werkenden binnen drie zorgorganisaties, de mate van fysieke en psychosociale belasting door werk en mantelzorg, de door hen ervaren gezondheid, de te realiseren werkwaarden (capabilities genoemd) en de gewenste ondersteuning in het kader van duurzame inzetbaarheid. Beoogd wordt om aanvullend op een verkenning van de literatuur een verdiepend en sprekender inzicht te krijgen in persoonlijke ervaringen met en meningen over de combinatie werk en mantelzorg. De volgende onderzoeksvragen zijn hiervoor geformuleerd:

  1. Wat speelt er bij mantelzorgende werkenden op het gebied van mate van belasting, ervaren gezondheid en duurzame inzetbaarheid in zorgorganisaties?
  2. Welke belemmerende en ondersteunende factoren ervaren mantelzorgende werkenden in zorgorganisaties ten aanzien van hun duurzame inzetbaarheid en welke ondersteuning van de werkgever is daarbij gewenst?

Verder lezen? Download hier de pdf. Of ga naar het overzicht van alle nieuwe artikelen.