In deze replieken reageren vier experts uit het vakgebied op het recent geplaatste artikel van De Lange, van der Heijden & Prins. Jan Kees Looise reageert op de historische ontwikkeling van het vakgebied, Jeroen & Frits Kluijtmans reageren over de relatie tussen theorie en praktijk binnen HRM en tenslotte reflecteert Pascale Peters op de positie van vrouwelijke wetenschappers in HRM. Na de replieken, reageren de auteurs van dit artikel in een dupliek op de replieken.
Download hier de volledige replieken en dupliek |
Jan Kees Looise over de historische ontwikkeling van het vakgebied
De Canon van HRM (De Lange, Van der Heijden & De Prins, 2019) die kortgeleden is verschenen bevat een overzicht van 50 theorieën en concepten die een rol hebben gespeeld en nog spelen in het vakgebied HRM. Volgens de redacteuren van dit omvangrijke boekwerk (900 bladzijden) betreft het de meest `saillante theorieën en concepten’, oftewel `de theorieën en concepten die iedereen die zich met het vakgebied bezighoudt zou moeten kennen’. In hun artikel in Tijdschrift voor HRM (De Lange, Van der Heijden & De Prins, 2020) zetten zij de opvallendste bevindingen ten aanzien van deze theorieën uiteen. Het resultaat van hun keuze betreft 36 theorieën en concepten afkomstig van de Verenigde Staten, 4 van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, 5 van Nederland, 2 van Duitsland en 1 van Finland. Dat roept bij mij de vraag op over welk type HRM we het hebben…
Jeroen & Frits Kluijtmans over de relatie tussen theorie en de HR praktijk
Wij, zijn Frits Kluijtmans, emeritus-hoogleraar Strategisch HRM en Jeroen Kluijtmans, Manager employability bij DSM. Inderdaad vader en zoon, die zich voor het eerst gezamenlijk uiten over een issue in het vakgebied HRM. De ene vanuit het verleden en de theorie en de andere over het heden en de toekomst vanuit de praktijk. Bovendien is Jeroen als chemisch technoloog een relatieve buitenstaander in HRM-land die met een open blik van verwondering naar die praktijk kijkt.
Vanwege de verschillende achtergronden hebben we ervoor gekozen ieder een deel van de review te schrijven. Des te opmerkelijker is het dat onze conclusies in grote lijnen met elkaar overeenstemmen.
Pascale Peters over vrouwelijke wetenschappers
“Het is logisch dat vrouwen ontbreken in het historisch overzicht van het denken over HRM, maar het is ook logisch dat ze nu voorlopers zijn in de wetenschappelijke vernieuwing van het veld!”
In oktober 2019 verscheen de ‘Canon van HRM: 50 theorieën over een vakgebied in ontwikkeling’ (De Lange, De Prins, & Van der Heijden, 2019; 2020). Doel van het overzicht van toonaangevende auteurs en de presentatie van hun theorieën is het achterhalen van waar het hedendaagse denken over Strategic Human Resource Management (Strategisch HRM) in wetenschap en praktijk vandaan komt. De canon benadrukt het tijdsgewricht waarin de HRM-theorieën zijn ontstaan. Dit laatste is inderdaad belangrijk om de ontwikkeling van het denken over strategisch HRM toen, nu, maar ook in de toekomst, beter te begrijpen én ook de rol van vrouwelijke wetenschappers daarin. Gezien de invloed van het tijdsgewricht op het denken over Strategisch HRM is het naar mijn mening dan ook helemaal niet ‘zeer opmerkelijk’ dat vrouwen tot eind jaren tachtig volledig ontbreken in de ‘Canon van HRM’ en dat de eerste vrouwen die als grondleggers van HRM worden aangemerkt hun theorieën pas in 1989 publiceerden, zoals De Lange et al. (2019; 2020) stellen. Ook is het niet opmerkelijk dat vrouwen anno 2020 een steeds groter stempel (kunnen en willen) drukken op het denken over Strategisch HRM. Laten we daarom eens kijken hoe ‘de tijdsgeest’ door de jaren heen niet alleen invloed heeft (gehad) op de maatschappelijke positie van vrouwen en mannen, maar ook op de gangbare ideeën over de praktische vormgeving van de arbeidsrelatie en de theorievorming rondom Strategisch HRM. Daarvoor moeten we volgens mij verder terug gaan in de tijd dan de ‘Canon van HRM’ doet, die alleen de naoorlogse periode in ogenschouw neemt. In het onderstaande vat ik op basis van de inzichten uit mijn promotieonderzoek (Peters, 2000) en mijn inaugurele rede (Peters, 2020) een aantal trends samen vanaf het vroege industriële tijdperk tot nu.
Dupliek van de auteurs
Wij zijn Jan Kees Looise, Frits en Jeroen Kluytmans en Pascale Peters zeer erkentelijk voor hun replieken op ons artikel over de Canon van HRM. Een goed idee van de redactie van het Tijdschrift voor HRM om hen daartoe uit te nodigen en wij waarderen het zeer dat zij aan dit verzoek gehoor hebben willen geven. Graag reageren wij door middel van deze dupliek.
De keuze van HRM-theorieën en -concepten
Wij gaan eerst in op de repliek van Jan Kees Looise over de historische ontwikkeling van theorieën en concepten over HRM. Hij besteedt hierbij veel aandacht aan onze keuze van de theorieën en concepten in de Canon van HRM. Wij wisten bij voorbaat dat die keuze bij sommige lezers kritiek zou oproepen; dat hebben wij in ons artikel en in de inleiding van de Canon ook geschreven. We hebben niet een specifiek criterium genomen op basis waarvan de keuze is gemaakt, maar een procesmatige benadering gevolgd. We hebben dat in het artikel een Delphi-achtige onderzoeksmethode genoemd…
De wisselwerking tussen HRM-theorie en -praktijk
Frits en Jeroen Kluytmans gaan allereerst in op de wisselwerking tussen theorie en praktijk. Vooral Frits is van mening dat die wisselwerking gering te noemen is. Vervolgens wordt een kritische kanttekening gemaakt bij het Kernmodel van HRM in ons artikel.
De kennis vanuit de verschillende hoofdstukken is door ons geaggregeerd in dit model waarin zowel de multidisciplinariteit als ook de multiniveaubenadering van het vakgebied recht worden gedaan. De pijlen in het model pleiten voor meer empirisch werk waarin de onderlinge afhankelijkheden tussen zowel HRM-thematieken en -praktijken, alsook tussen het microniveau (de werkvloer), het mesoniveau (de organisatie), en het macroniveau (het sociaal beleid in een bepaalde institutionele context) worden meegenomen…
Gender, zacht en hard HRM
Pascale Peters heeft het genderaspect binnen ons overzicht van HRM modellen en theorieën van commentaar voorzien. Wij beamen haar redeneerlijn van harte. De tijdsgeest heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het denken over mannen en vrouwen in organisaties en dat is – tot op zekere hoogte (zie bijvoorbeeld het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen) – nog steeds het geval. Dit is ook niet anders in de wetenschap. Zie het verschil dat nog altijd bestaat tussen aantallen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren. Het is een frappant en intrigerend gegeven. We bouwen verder op het genderperspectief dat Peters introduceert…
Download hier de volledige replieken en dupliek |