De stelling dat het Nederlandse stelsel van arbeidsverhoudingen zich inmiddels bewezen heeft, en tot tal van aanpassingen en uitdagingen heeft geleid, kan even goed worden verdedigd als de stelling dat vandaag de dag zo veel structurele veranderingen op de agenda staan dat ook het stelsel als zodanig op de schop moet. In het eerste geval kan worden gewezen op de cao, onmiskenbaar het kernstuk van het stelsel van arbeidsverhoudingen. Daartegenover staan de vervagende grenzen tussen branches (bijvoorbeeld zorg en catering, wonen en zorg), bedrijfstakken en sectoren aan de ene kant en op het verschuiven van het accent van banen (en baanzekerheden) naar loopbanen (en werkzekerheden) aan de andere kant. De auteur toont zich niet al te optimistisch over de huidige situatie.