‘Werknemers kunnen bijdragen aan burn-outpreventie door actie te ondernemen’

Madelon Otto promoveerde op 11 juni 2021 met haar proefschrift ‘Proactive Burnout Prevention, How employees can contribute to the prevention of burnout’. De redactie van Tijdschrift voor HRM sprak met haar over haar onderzoek.

Kun je om te beginnen iets meer vertellen over jezelf?
Als zzp’er adviseer en begeleid ik momenteel diverse organisaties bij vraagstukken op het gebied van personeel en Organisatie en werk en welzijn. Naast de afronding van twee universitaire studies (Bedrijfseconomie en Psychologie) en het promotieonderzoek, heb ik een brede werkervaring als (senior) marketing- en salesmanager in FMCG (Unilever/Nippon Lever), HR-manager in retail (The Body Shop), executive A&O consultant bij een arbodienstverlener en senior HR-analyticsmanager bij een AI-organisatie.

Wat was voor jou persoonlijk de aanleiding om dit promotieonderzoek op te starten?
De persoonlijke motivatie voor dit onderzoek komt voort uit mijn ambitie om bij te dragen aan het oplossen van problemen met betrekking tot burn-outpreventie die ik persoonlijk in de praktijk ben tegengekomen. Zoals behoefte aan meer kennis en informatie over welke acties werknemers zelf kunnen ondernemen om burn-out te voorkomen als aanvulling op de burn-outpreventie interventies die werkgevers aanbieden en een behoefte aan evidence-based effectieve burn-outpreventie interventies en tools die in de praktijk ingezet kunnen worden.

“Ondanks de groeiende focus op preventie is het ziekteverzuim onder Nederlandse werknemers de laatste jaren toegenomen”

Kun je iets vertellen over de context waarin je het onderzoek hebt uitgevoerd?
Gezondheid van werknemers is belangrijk voor werknemers en werkgevers, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Gezonde werknemers leven langer, zijn minder afwezig van het werk, zijn productiever en belasten het zorgsysteem minder. Ondanks de groeiende focus op preventie is het ziekteverzuim onder Nederlandse werknemers de laatste jaren toegenomen. Het percentage werknemers dat burn-outklachten rapporteert, is gestegen van 11% in 2017 naar 17% in 2019 (TNO & CBS, 2019). Dat burn-outpreventie nodig is, blijkt duidelijk uit uitgebreid onderzoek naar de schadelijke effecten van burn-out voor zowel individuen als organisaties. Hoewel door de werkgever geïnitieerde burn-outpreventie interventies zijn onderzocht, is het minder duidelijk welke acties werknemers zelf ondernemen om burn-out te voorkomen. Omdat de individuele gevolgen van burn-out zo schadelijk kunnen zijn, is een beter begrip van de proactieve acties van werknemers om burn-out te voorkomen essentieel.

Hoe heb je het onderzoek opgezet?
Het promotieonderzoek bestaat uit vier deelstudies die logisch opeenvolgend zijn. De eerste studie betrof een kwalitatieve studie naar proactief gedrag van werknemers om burn-out te voorkomen (i.e. proactief burn-outpreventiegedrag). Interviews zijn afgenomen om diepgaande kennis op te doen over de proactieve acties die werknemers ondernemen in een poging burn-out te voorkomen. In de tweede studie heb ik een vragenlijst ontwikkeld en gevalideerd die gebruikt kan worden als meetinstrument om de in de eerste studie geïdentificeerde proactieve acties van werknemers ter preventie van burn-out verder te onderzoeken. De derde studie betrof een longitudinaal panelonderzoek met vier metingen naar de relatie tussen proactief burn-outpreventiegedrag en burn-out. Het doel van deze studie was om inzicht te krijgen in de vraag of proactief burn-outpreventiegedrag effectief is in het voorkomen van burn-out en of deze gedragingen gefrustreerd of belemmerd worden door hoge initiële niveaus van burn-out. De vierde en laatste studie was een longitudinaal onderzoek naar de mediërende rol van hulpbronnen in de temporele relatie tussen proactief burn-outpreventiegedrag en burn-out op basis van twee metingen. Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken of de relatie tussen proactief burn-outpreventiegedrag en burn-out wordt verklaard door hulpbronnen.

Wat zijn voor jou de belangrijkste uitkomsten?
Een belangrijke bijdrage van dit promotieonderzoek is dat de bevindingen erop wijzen dat werknemers kunnen bijdragen aan burn-outpreventie door proactief actie te ondernemen. Daarnaast wordt op basis van de bevindingen van dit onderzoek een integratieve benadering van burn-outpreventie aanbevolen in de zin dat werknemers proactief actie kunnen ondernemen gericht op werk- en niet-werkfactoren om burn-out te voorkomen. Een andere belangrijke bijdrage is dat wederkerige effecten van proactief burn-outpreventiegedrag op burn-out werden onderzocht in longitudinale studies. De resultaten geven aan dat, hoewel proactief burn-outpreventiegedrag gunstige gevolgen kan hebben, dit gedrag kan worden belemmerd door hoge initiële niveaus van burn-out.

“Ik  zou praktijkprofessionals adviseren om geregeld een screening te doen op het risico dat hun werknemers lopen op een burn-out”

Welke nieuwe inzichten zijn er door jouw onderzoek ontstaan en welke vertaalslag zie je naar de praktijk?
De belangrijkste praktische implicatie van dit onderzoek is dat er meer aandacht moet worden besteed aan de zelf geïnitieerde acties van werknemers om burn-out te voorkomen, aangezien deze effectief lijken te hebben bij het voorkomen van burn-outklachten. Hiervoor geef ik in mijn proefschrift verschillende suggesties aan. Onder andere dat onderzoekers verantwoordelijk zijn voor het overdragen van kennis aan werkgevers en werknemers ten aanzien van proactief burn-outpreventiegedrag. Dit kan bijvoorbeeld door webinars te organiseren of informatie te plaatsen op sociale media.

Verder zou ik praktijkprofessionals adviseren om geregeld (bijvoorbeeld jaarlijks) een screening te (laten) doen op het risico dat hun werknemers lopen op een burn-out en op de werkgevers- en werknemersfactoren die dit beïnvloeden c.q. kunnen voorkomen. Voor werkgeversfactoren zijn dit bijvoorbeeld de ervaren leiderschapsstijl van leidinggevenden en de mate van sociale steun en autonomie die werknemers ervaren. Voor proactief gedrag van werknemers ter voorkoming van burn-out kan de door mij ontwikkelde en gevalideerde vragenlijst Proactief Burn-outpreventiegedrag worden ingezet. De resultaten geven inzicht in het niveau van burn-outklachten dat werknemers ervaren, welke werkgeversfactoren hier mogelijk aan bijdragen en in hoeverre werknemers zelf al dan niet proactief actie nemen om burn-out te voorkomen. Op basis van de resultaten van de screening kan een beleidsplan worden opgesteld waarin de acties van werkgevers en werknemers om burn-out te voorkomen staan uitgewerkt.

Heb je al zicht op wat er met die aanbevelingen en uitkomsten wordt gedaan?
Ik ben zelf actief bezig om de bevindingen van mijn onderzoek te delen. Ik heb bijvoorbeeld meegewerkt aan een podcast van de Universiteit van Nederland, diverse interviews gegeven aan kranten en tijdschriften en de bevindingen van mijn onderzoek gedeeld op social media. Daarnaast adviseer ik via mijn eigen onderneming organisaties op het gebied van werk en welzijn, waar dit een belangrijk onderdeel van uitmaakt.

Welke bijdrage is met jouw onderzoek geleverd aan de wetenschap?
Dit promotieonderzoek levert een bijdrage aan de bestaande literatuur omtrent proactief gedrag en burn-out. Aangetoonde consistenties en inconsistenties ten aanzien van de gebruikte theorieën en modellen (o.a. ‘conservation of resources theory’ (Hobfoll, 1989)) worden besproken.

Elk onderzoek roept nieuwe vragen op, welke vragen wil jij nog beantwoord zien?
Toekomstig onderzoek zal zich wat mij betreft onder andere moeten richten op (i) het onderzoeken van individuele en contextuele factoren (zoals persoonlijkheidskenmerken, leiderschapsstijl, psychologisch veiligheidsklimaat) die van invloed kunnen zijn op werknemers’ proactief burn-outpreventiegedrag, (ii) of en hoe proactief burn-outpreventiegedrag een aanvulling vormt op door werkgevers geïnitieerde acties om burn-out te voorkomen of deze versterken, en (iii) het onderzoeken van de rol van taakeisen in de temporele relatie tussen proactief burn-outpreventiegedrag en burn-out.

Waar ben je het meeste trots op?
Er zijn veel dingen waar ik trots op ben. Ik ben onder andere heel erg trots op de lovende kritieken die ik heb mogen ontvangen van mijn opponenten en andere leden van de promotiecommissie over de opzet en toegankelijke schrijfwijze van mijn proefschrift tijdens mijn verdediging. Daarnaast ben ik er trots op dat ik als buitenpromovenda mijn promotieonderzoek binnen vier jaar heb afgerond, naast mijn werk en privébeslommeringen.


Geïnteresseerden in het hele onderzoek of mensen die meer willen weten over de vragenlijst Proactief Burn-outpreventiegedrag kunnen mailen naar madelon.otto@gmail.com. Als zzp’er (Otto Arbeids- & Organisatie Advies & Ondersteuning) begeleidt Madelon Otto organisaties bij het uitvoeren van de screening en het vertalen naar een burn-outpreventie beleidsplan o.a. middels interactieve workshops.