“Inclusie is de motor voor productiviteit en succes van een bedrijf”
Dr. Joost van der Weide, zoon uit een ondernemersgezin, is op 24 oktober geïnstalleerd als lector sociale innovatie bij Hogeschool Windesheim. De redactie ging in gesprek met Joost over zijn praktijkgerichte onderzoek.
Gefeliciteerd met je installatie Joost! Het vertrekpunt van je lectorale rede is het bieden van een menselijk perspectief op de werkvloer. De afgelopen jaren is hier al veel over gezegd en geschreven. Wat maakt dit vertrekpunt nog steeds zo actueel?
Er is nog een belangrijke uitdaging om meer organisaties toegankelijker te ondersteunen bij het ‘vormgeven van een inclusieve werkvloer waarin iedereen optimaal wordt benut’. Dát zie ik als het menselijk perspectief. Er is de afgelopen jaren al veel onderzoek gedaan, maar werkgevers hebben betere en concretere handvatten en aanpakken nodig om uiteenlopende typen medewerkers optimaal in hun kracht zetten. Met ons praktijkgerichte onderzoek leveren we die tools en aanpakken.
Een voorbeeld is ons project met zij-instromers in de installatiebranche. We constateerden dat de zittende medewerkers erg diepe vakkennis hebben en tot in detail weten hoe complexe installatie-uitdagingen worden opgelost. Die kwaliteiten combineerden we met zij-instromers, zij hadden juist meer affiniteit met het in gesprek zijn met klanten en de verkoop van additionele diensten. Die combinatie – van zittende werknemers en zij-instromers – was daardoor heel sterk. Zij-instromers goed laten landen in de organisatie vereiste echter wel de benodigde begeleiding. Praktijkonderzoek kan hiervoor goede ondersteuning bieden aan organisaties, zie onze toolbox voor inclusief werkgeverschap.
Je wilt mkb-bedrijven de komende jaren handelingsperspectief bieden om te groeien in een rol inclusief werkgever. Hoe ga je dat realiseren?
Het is essentieel dat we doorbreken dat mkb’ers inclusief werkgeverschap zien als iets wat heel ver weg staat. Zij hebben niet, zoals in veel grote bedrijven, de expertise en ervaring in huis om dat zelf goed vorm te geven. Ik wil juist díé bedrijven helpen om kwaliteiten van mensen optimaal te benutten en die kwaliteiten te koppelen aan datgene wat in het werk nodig is. Ik wil ondersteuning bieden in hoe de verscheidenheid aan talent slim ingezet kan worden. Daarmee kunnen werkgevers ook een groter potentieel aanboren op de arbeidsmarkt.
Daarvoor help ik bedrijven op verschillende niveaus. Het eerste betreft de praktische lastigheden die vaak ontstaan bij het inzetten en benutten van een grote verscheidenheid aan talent. Neem bijvoorbeeld het samenwerken tussen een heel jonge en oudere generatie werknemers. Dat levert tal van uitdagingen op. Wij beeldden de verschillen tussen generaties uit in een video van een werksituatie en aan de hand daarvan voerden we discussies met werknemers, leidinggevenden en experts over hoe we in de dagelijks omgang kleine stappen kunnen zetten. Dat levert praktische inzichten op om de alledaagse verhoudingen in het werk te veranderen. Komende tijd gaan we nader onderzoek doen op welke wijze verschillende generaties beter kunnen samenwerken. Mooie én praktische voorbeelden en praktijkcases verzamelde ik op de website van ‘Inclusief werkgeverschap’.
Het tweede niveau gaat over innovatie in het dagelijkse werk; bijvoorbeeld over hoe we werknemers en werkgevers kunnen ondersteunen in het ruimte bieden voor het anders organiseren van werk, werkprocessen, het aangaan van kleine experimenten met nieuwe manieren van werken en door het geven van ruimte en richting om banen nog productiever én betekenisvoller te maken.
Het derde niveau is de regio. Ik ondersteun mkb’ers in het slimmer regionaal samenwerken op het thema van inclusief werkgeverschap. Zo worden in heel Nederland regionale werkcentra opgericht. Ons praktijkonderzoek maakt inzichtelijk welke regionale partijen mkb’ers kunnen benutten om stappen te zetten in het vinden van onbenut talent en ondersteund daar ook in.
“Alleen maar over inclusie praten is niet realistisch voor de gemiddelde organisatie. Inclusie moet gekoppeld worden aan wat er concreet nodig is om werk slimmer en beter te doen”
Je bouwt voort op een jarenlange onderzoekstraditie rondom sociale innovatie. Wat voeg je toe?
Een belangrijk aspect in mijn onderzoek is dat ik ervaringsdeskundigheid vanuit de praktijk vanaf het allereerste begin tot het einde van het onderzoek meeneem. Of het nu werkzoekenden, statushouders of schoonmakers zijn: zij hebben een prominente rol in het onderzoek. Daarnaast bied ik werkgevers een integrale aanpak: ik richt me niet op specifieke groepen medewerkers, maar kom tot een samenhangende aanpak waarmee werkgevers en HR-professionals proactief aan de slag kunnen om gemixte groepen medewerkers met verschillende talenten optimaal te benutten.
In je rede leg je een aantal keren het verband met productiviteit, hoe zie je dat?
Alleen maar over inclusie praten is niet realistisch voor de gemiddelde organisatie. Ja, we hebben een belangrijke slag te slaan met het benutten van meer ongekend talent. Maar, ik ben er ook van overtuigd dat je daarbij kunt matchen met wat er concreet nodig is om werk slimmer en beter te kunnen doen. Die stap wordt soms nog wel eens vergeten. En dat is wel essentieel, want ik zie inclusie écht als de motor voor productiviteit en succes van een bedrijf.
Verder is het noodzakelijk dat HR-professionals een meer pro-actieve rol spelen om dit vorm te geven. Dit houdt in dat zij een duidelijke en richtinggevende visie ontwikkelen op hoe we omgaan met deze belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid rondom inclusie, de relevante (regionale) ontwikkelingen actief bijhouden, en systematisch werken aan het ontwerpen, begeleiden en implementeren van noodzakelijke sociale innovaties.
Wat zijn de belangrijkste toekomstplannen van jouw lectoraat?
De komende jaren gaan we het ALL4Talent onderzoeksprogramma (SPRONG), in samenwerking met HAN en HU en regionale en landelijke partners opzetten. Dit programma richt zich op arbeidsmarktprofessionals, arbeidsorganisaties en samenwerkingsverbanden die er alles aan willen doen om een inclusieve arbeidsmarkt te realiseren. Dit biedt niet alleen inhoudelijke kansen, maar ook kansen voor de (docent)onderzoekers van het lectoraat om zich verder te ontwikkelen, denk bijvoorbeeld aan een promotieonderzoek.
Inhoudelijk wil ik me de komende jaren ook inzetten om het inclusief werkgeverschap in het mkb te versterken. Ook heb ik de ambitie om meer te leren van andere regionale arbeidsmarkten in Europa, zoals die in Frankrijk, België, Oekraïne en Litouwen. We starten in 2025 ook met een pilot om de samenwerking met onze Europese partners concreet vorm te geven. De komende jaren liggen er dus volop kansen voor verdere groei van ons inclusie-onderzoek!
De lectorale rede van Joost is vrij te downloaden.